
Ik kan niet in hokjes steken, ik kan niet in mondjesmaat graag zien.
Ik geef en hoop dat er gegeven wordt.
Er is zoveel dapperheid voor nodig, en zoveel stommiteit.
Ah, wat is dit eigenlijk allemaal mooi en wat weet ik helemaal niet hoe dit te doen. Dus het is blind, op de tast. Hopelijk niet alleen.
Maar waarom lach ik? Waarom zit ik hier en lach ik? Ik begrijp het niet goed. Maar goed is het wel.
Iemand zijn. En iemand zijn met een ander.
De twijfel over wat te doen. Dan lijkt ‘niets’ altijd zo heerlijk sterk, zo heerlijk onverschillig. Dan voelt dat ook als tegennatuurlijk.
Maar kijk, ik ga graag weer op avontuur. En zal dan wel gauw ontdekken, of ik een maatje krijg.
