Een paar maanden geleden besloot ik naar een soort kunst te gaan kijken dat niet mijn soort is. Het conceptuele soort, dat nu overigens hip lijkt te zijn. Ik begaf me met een open geest en ietwat klein hart (ga ik daar wel op mijn plaats zijn, tussen al het Hip Volk?) naar een plek waarvan ik wist dat hij bulkt van de conceptuele kunst. En hoera ik had geluk: ik kon onmiddellijk mee met een gratis rondleiding in dit mekka van urinoirs, bakstenen en neon-verlichte woorden.
Dat ik de rondleiding kon meepikken bleek een grote chance te zijn, want zonder al die reuze interessante uitleg over de aanwezige objecten, stond ik misschien na vijf minuten alweer buiten. Niets raakte me, trok mijn aandacht.
Het is niet dat ik de achterliggende gedachtes en het afzetten tegen vorige kunststromingen niet begrijp of apprecieer. Maar als een gevoelloze nee het enige alternatief is, dan pas ik. Als je de zichtbare aanwezigheid van de handtekening van makers uit vorige stromingen aanklaagt door in de plaats iets zo herkenbaar te maken, dat iedereen gewoon onmiddellijk ziet dat het werk van jou is, dan denk ik: mèh. En misschien ook: waar is de zelfspot.
Ik mis, denk ik, betekenis. Een ziel. De moed om iets van jezelf te leggen in wat je maakt. En niet zo diep verstopt dat je het alleen maar vindt via dertien omwegen en als je eerst de ‘Handleiding Bij Object’, volumes I, II en III hebt gelezen.
Misschien mis ik ook wel de schoonheid. In tegenstelling tot conceptuele kunst, lijkt schoonheid tegenwoordig wel de antichrist te zijn. Want sowieso leeg en oppervlakkig, toch? Lelijkheid daarentegen, heeft tonnen street cred. We schrijven het onmiddellijk heel veel betekenis toe. En diepe diepgang, o ja. Maar is dat wel zo?
In de kunst mag alles, en daar ben ik reuze voorstander van. Alleen, soms heb ik het gevoel dat we als reactie op, tjah, ambacht en emotie dan maar, een beetje doorgeslagen zijn.
Vooral focussen op dat wat het bestaan lelijk en zwaar maakt in je kunstopleiding, dat betekent anno 2018 gegarandeerd afstuderen met grote onderscheiding. Vlug, geef dat wonderkind een solotentoonstelling!
Ongeluk en lijden zijn deel van het leven, en mogen zeker bekeken worden. Dat lijkt me zelfs waardevol, en kan ook verbinden. De onderbuik van het bestaan belichten: graag. Maar dan misschien met kaarsen af en toe, en niet alleen met tl-licht. We hoeven het donker en de koelheid niet zo nodig steeds te gaan opzoeken, lijkt me. Ik ben er immers van overtuigd dat miserie een goede GPS heeft: het vindt je zonder problemen op eigen kracht. Het lijkt me ook heel waardevol, om het leven mooier te proberen maken. Om via emotie verbondenheid te zoeken met anderen. Om een ambacht te leren en daar stap voor stap in te groeien. Om bewust te groeien in schoonheid en vakmanschap.
Hier ook graag ambacht en emotie en schoonheid.
LikeGeliked door 1 persoon