Als tienjarig, uiterst braaf meisje had ik twee dromen. Een ervan was leerkracht worden. De andere was een lieve man vinden en twee bloedjes van kindjes opvoeden in ons alleenstaande huis met aangelegd tuintje.
Het heeft vele jaren geduurd voor ik besefte dat mijn jeugddromen helemaal niet mijn dromen waren. Zo had het leerkracht willen worden veel meer te maken met mijn liefde voor de juffen (ja, ik was er zó eentje, het lievelingetje van de juf) dan met een passie om dag in dag uit kennis te proberen over te dragen aan zo’n 25 prepuberale en ongeïnteresseerde jongens en meisjes.
Ergens in mijn wens was ik ook vergeten dat het gros van lesgeven bestaat uit praten voor een groep, een activiteit die ondertussen in mijn top 3 van Meest Gevreesde Activiteiten staat.
En die andere jeugddroom, het huisje boompje beestje? Op de gezegende leeftijd van 32 kijk ik om me heen en besef ik dat ik me als ongetrouwde, kinderloze en hurende niet-meer-piepjonge deerne wel heel ver van dat scenario bevind.
Mijn dromen zien er ondertussen ook helemaal anders uit. Na mijn rechtenstudies, die wederom getuigden van een compleet gebrek aan zelfkennis, besloot mijn 23-jarig lijf dat het genoeg was geweest. Ik was op, angstig en vooral: niet op mijn plaats. Ik was op de plaats waarvan ik dacht dat mijn vroegere juffen, huidige entourage en – waarom niet – De Maatschappij onder de indruk zouden zijn. Wat bleek? Het interesseerde eigenlijk niemand een fuck. En ik, ik wist met moeite nog wat ik nu eigenlijk leuk vond.
Een uiterst hobbelig en bobbelig professioneel en emotioneel parcours later, valt dat een pak beter mee. Op mijn 23ste heb ik immers besloten dat ik het ging proberen: de confrontatie met mezelf aangaan. Ik ging proberen te luisteren naar lijf en lendenen. Maar vooral naar hart. Ik voelde toen dat een angstig leven geen leven is. En joepie want nu, op mijn 32ste, weet ik na heel veel kleine stapjes terug in mijn richting, wat ik fijn vind en – o wonder – doe ik dat ook af en toe.
Dit is misschien wel het moment om mijn happy ending te nuanceren en even te vermelden dat ik op maatschappelijk vlak ondertussen wel een complete loser ben. Want ik heb een deeltijdse, niet-ambitieuze administratieve job en ben zoals gezegd een kinderloze, echtgenootloze en onroerendgoedloze dertiger. Maar ik heb mezelf wel tijd gegeven. Tijd voor mijn creativiteit en schrijven, tijd voor mezelf en tijd voor mijn relaties, amoureuze en vooral ook non-amoureuze. En ik ben overwegend gelukkig, overwegend rustig, overwegend mezelf.
Maar waar droom ik 22 jaar later eigenlijk van? Ik stel vast dat mijn dromen tegenwoordig veel minder immobiliëngeoriënteerd en maatschappelijk wenselijk zijn. Die zijn nu heerlijk flou en eerder zweverig: tijd hebben voor liefde, tijd hebben voor creativiteit. Tijd hebben. Zonder grote geldzorgen. En tja, oké, misschien toch ook wel zo’n klein beetje wereldfaam en een art-nouveau-herenhuis in centrum Gent. Met wilde tuin.
Nou, ik vind het helemaal niet zo slecht zoals je het doet. Er klinkt voor mij heel erg in door dat je eerst naar iedereen luisterde en nu eens goed naar jezelf. Weet wat belangrijk voor je is. Wat telt er verder? Niet zoveel. Lieve groet,
LikeGeliked door 1 persoon
Dankjewel voor je mooie en wijze woorden.
LikeGeliked door 1 persoon